Het zal iets na achten zijn geweest dat we uit Swakopmund vertrokken. Naar Camp Kipwe zou zo'n 340 km rijden zijn, dus we hadden een aardig traject voor de boeg. De weg naar Hentiesbaai was van een soort aangestampte aarde die het mogelijk maakte om lekker door te rijden. Links de groenblauwe oceaan met witte golfkoppen en rechts een grauwe woestijn. Van zonnige zandduinen zoals bij Walvis Bay en Swakopmund is hier geen sprake meer. We passeerden Wlotzkasbaken, een bijzonder plaatsje met een heel eigen signatuur: heel diverse huizen, soms in de vorm van een boot, een vuurtoren of een andere vondst, allemaal heel fris en vrolijk in de verf tot en met de waterreservoirs aan toe. Dit moet heel wat onderhoud vergen, want het dorp ligt midden op het strand aan de oceaan, onbeschermd tegen de elementen.
Het wrak van een op het strand gelopen vrachtschip
Het was half tien toen we met een haakse bocht landinwaarts bij Hentiesbaai de wijde wateren verruilden voor de wijde woestijn, die zich eindeloos voor ons leek uit te strekken. Ter hoogte van de vliegbasis, niet ver van Hentiesbaai, waren er nog wat andere weggebruikers o.a. mountainbikers, waarschijnlijk militairen, maar daarna ontmoetten we nog maar een dood-enkele stofwolk. Pas na een uur begon er wat meer tekening in het landschap te komen en eenmaal bij de bergen, waar wat meer planten en bomen groeiden zagen we weer enige bewoning.
In Uis wilden we stoppen voor een opfrissertje en aanvulling van de benzinevoorraad. Onze auto reed heel zuinig en we tankten zelden meer dan voor tussen de 10 en 20 euro, maar voor de zekerheid deden we dat toch maar. Overigens hebben we nergens een leeg tankstation aangetroffen. In Uis is een grote moderne supermarkt, een openbaar toilet en een groot restaurant, dat je door z'n rieten kap en Afrikaanse snuisterijen net niet in Duitsland zou plaatsen, maar voor het overige liet de afkomst van de eigenaren niets te raden over. We hebben er een kopje koffie gedronken.
Blank jongetje van een jaar of 10 gaat tanken. Verschil moet er zijn.
Deze Herero-dame zat op straat tegenover het benzinestation en zwaaide meteen met een poppetje toen ze zag dat ik een foto maakte. Voor een liefhebber thuis hebben we een poppetje gekocht, ze vroeg een redelijke prijs en zonder afdingen, maar in ruil voor een foto waren we allemaal gelukkig. Engels spraken ze niet, maar op mijn vraag hoe oud de baby was, kwamen we op twee maanden. Of ze mijn vraag of de man de trotse vader was ook begrepen, bleef erg onduidelijk. Jongetjes probeerden ons mineraal gesteente te verkopen en het is eigenlijk vanaf Uis dat we regelmatig te maken kregen met Herero en Himba die graag en soms opdringerig hun spullen wilden verkopen of ronduit bedelden. Bronnen van inkomsten zijn beperkt, zeker in Uis sinds de mijnen zijn gesloten. Men probeert er op toerisme in te spelen, maar wij hadden niet het idee dat we hier zonder verblijf hier iets misten of het moest Brandberg zijn.
Brandberg domineert de wijde omgeving van Uis en schijnt de moeite van een bezoek waard. Wij vervolgden liever onze weg over de C35 en konden genieten van een aantrekkelijk en afwisselend landschap. Hier kom je op vele plaatsen stalletjes in de berm tegen, waar bewoners hun Herero poppetjes, mineralen en andere snuisterijen proberen te slijten. Zoveel stalletjes en zo weinig mensen op de weg......
Damaraland, het land van de Mopane bomen, de "herdersboom", omdat ze veehoeders bescherming bieden tegen de zon.
Enkele foto's vanuit de auto genomen. Deze tenen hutten met golfplaten daken zijn de normale behuizing.
Een stenen huis is luxe. Hier is een koe geslacht.
Overal onderweg zagen we koeien in de graslanden of soms kruisten ze ons pad. Ze hebben de ruimte, maar zijn desondanks vaak zo verschrikkelijk mager
We staken de brede droge bedding van de Aba Huab rivier over. Het was hier zo mooi dat we de auto even aan de kant gezet hebben en ik ben even met de camera gaan lopen. Lovebirds, de kleurige papegaaien, bevolkten in grote getale de bomen, maar vlogen onmiddellijk op als ik maar even naderde. Bovendien lastig te fotograferen tussen al het gebladerte, maar het is toch nog een beetje gelukt.
Rond half drie bereiken we Camp Kipwe, een mooie tijd om nog wat van de dag te kunnen genieten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten